Nummers en codes

In de meld- en registratiesystematiek zijn er verschillende nummers en codes. Deze nummers en codes leveren weleens verwarring op. Op deze pagina leest u welke er zijn en wat de betekening hiervan is.

In de meld- en registratiesystematiek bestaan de volgende nummers en codes:

Verwerkersnummer

Een verwerkersnummer is noodzakelijk om afvalstroomnummers te kunnen verstrekken. Een verwerkersnummer bestaat uit vijf posities (ppvvv). De eerste twee posities (pp) betreffen de provinciecode: (01=Groningen, 02=Friesland, 03=Drenthe, 04=Overijssel, 05=Gelderland, 06=Utrecht, 7=Noord-Holland, 08=Zuid-Holland, 09=Zeeland, 10=Noord-Brabant, 11=Limburg, 12=Flevoland). De derde tot en met de vijfde positie betreffen het verwerkersnummer (vvv).

Houd bij het verwerkersnummer rekening met het volgende:

Het verwerkersnummer is gekoppeld aan de locatie van de milieubelastende activiteiten. Bij verhuizing naar een andere locatie is een nieuw verwerkersnummer nodig.
Het verwerkersnummer is gekoppeld aan de locatie en mag worden overgedragen aan een andere partij, bijvoorbeeld als de locatie wordt verkocht. Het overdragen van het verwerkersnummer heeft alleen zin als het nieuwe bedrijf ook de afvalboekhouding van het oude bedrijf overneemt.
Verandert het kvk-nummer van de vergunninghouder, bijvoorbeeld door een reorganisatie? Dan moeten de gegevens van het verwerkersnummer worden aangepast. Hiervoor kan bij het LMA een mutatieverzoek worden ingediend.
Aanpassing van de adresgegevens is alleen mogelijk bij een gemeentelijke herindeling. De fysieke locatie van het bedrijf blijft hierbij gelijk.

Afvalstroomnummer

De meldingsplichtige ontvanger kent aan iedere afvalstroom die hij ontvangt een afvalstroomnummer toe. Dit unieke nummer geeft de ontvanger aan de ontdoener of aan de inzamelaar en staat voor een aantal vaste gegevens uit de afvalstroom.

Het afvalstroomnummer bestaat uit twaalf karakters. De eerste vijf posities bestaan uit het verwerkersnummer. De overige zeven posities kan de ontvanger zelf samenstellen, en mag bestaan uit cijfers en letters. Overige tekens zijn niet toegestaan.

Het toegekende afvalstroomnummer is geldig voor onbepaalde tijd, op voorwaarde dat het nummer in gebruik is. Wanneer er gedurende vijf jaar geen ontvangstmelding op het afvalstroomnummer heeft plaatsgevonden, komt het afvalstroomnummer automatisch te vervallen.

Omdat het afvalstroomnummer naar een aantal vaste gegevens verwijst, is het beperkt toegestaan om hier wijzigingen in aan te laten brengen. Wanneer er wijzigingen zijn, zult u een nieuw afvalstroomnummer moeten toekennen. De enige uitzondering hierop is wanneer de transporteur (i.c. de vervoerder) wijzigt: u hoeft dan géén nieuw afvalstroomnummer toe te kennen.

VIHB-nummer

Het VIHB-nummer is een registratienummer dat de stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) toekent aan vervoerders, inzamelaars, handelaars en bemiddelaars van afvalstoffen, wanneer zij vermeld staan op de landelijke VIHB-lijst. Zonder vermelding op deze lijst is het vervoeren, inzamelen, handelen en bemiddelen van afvalstoffen niet toegestaan.

In het geval van niet beroepsmatige inzameling is vermelding op de lijst niet noodzakelijk. In dat geval kan op de begeleidingsbrief worden aangegeven: ‘N.v.t., eigen vervoer’. Meer informatie over het VIHB-nummer is te verkrijgen bij de stichting NIWO via e-mailadres info@niwo.nl of telefoonnummer (070) 399 20 11.

Euralcode voor afvalstoffen

De Eural-code is een code uit de ‘Regeling Europese Afvalstoffenlijst (Eural)’. Deze regeling uniformeert naast de codering en omschrijving van afvalstoffen ook de beoordeling van gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen.

De codering is gebaseerd op herkomst c.q. productieprocessen waaruit de afvalstoffen afkomstig zijn en bestaat uit 6 cijfers. De eerste twee cijfers van de afvalstoffencode verwijzen naar het hoofdproces, de volgende twee cijfers naar een deelproces en de laatste twee cijfers naar de afvalstof afkomstig uit dat deelproces.

De afvalstoffencodes die eindigen op ‘99’ (niet elders genoemd afval) mogen alleen worden toegepast nadat is vastgesteld dat deze afvalstof in geen enkel ander hoofdstuk is onder te brengen. Als het gevaarlijke afvalstoffen betreft is hieraan een sterretje (*) toegevoegd.

Meet informatie over de Eural vindt u op de website van Circulaire Economie en Afval.

GN-code voor grondstoffen/producten

Vanaf 1 januari 2011 is in afgiftemeldingen het gebruik van GN-codes verplicht voor grondstoffen of producten. Een GN-code is een code die bestaat uit 10 karakters, die begint met de letters GN. Een overzicht van GN-codes vindt u op op de website van de Douane.

Verwerkingsmethode/ -code

Om aan te geven welke verwerkingsmethode van toepassing is, wordt een code gebruikt. De code bestaat uit drie posities (A.01 t/m G.02). de codes luiden als volgt:

A. Bewaren / overslag (geen verandering van de afvalstof zelf, tijdelijk karakter)

A.01=Bewaren,
A.02=Overslag/opbulken.

B. Direct toepassen of direct hergebruiken (geen verandering van de afvalstof zelf, definitief karakter, vervangt een primaire grondstof)

B.01=Inzetten als veevoer,
B.02=Inzetten als meststof,
B.03=Inzetten als bouwstof,
B.04=Inzetten als brandstof,
B.05=Overig inzetten als grondstof.

C. Mechanisch / fysisch behandelen (procesmatig, geen chemische omzetting, is een bewerking – vergt nabehandeling – geen gewichtsreductie van het afval)

C.01=Breken,
C.02=Shredderen/knippen,
C.03=Sorteren/scheiden,
C.04=Immobiliseren voor hergebruik.

D. Chemisch / fysisch behandelen (procesmatig, niet vallend onder rubriek C, E of F)

D.01=Chemisch/fysisch scheiden,
D.02=ONO is ontgiften, neutraliseren en ontwateren,
D.03=Destilleren,
D.04=Metaal terugwinnen (chemisch),
D.05=Extractief reinigen (grond),
D.06=Oxidatie onder hoge druk.

E. Microbiologisch behandelen (procesmatig, chemische omzetting door micro-organismen)

E.01=Vergisten,
E.02=Composteren, anaeroob,
E.03=Composteren, aeroob,
E.04=Biologisch reinigen (water),
E.05=Biologisch reinigen (grond).

F. Thermisch behandelen (procesmatig, verhitting)

F.01=Verbranden in roosterovens,
F.02=Verbranden in draaitrommelovens,
F.03=Pyrolyse,
F.04=Vergassen,
F.05=Uitgloeien,
F.06=Verbranden met terugwinnen materiaal (chloor, zwavel),
F.07=Verbranden met terugwinnen energie (bijstoken).

G. Storten (niet procesmatig, definitief karakter, eindverwerking)

G.01=Direct storten,
G.02=Immobiliseren.