Basissystematiek

De 6 stappen van de systematiek rondom de ontvangst van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen zijn:

Stap 1: informatie over aard en samenstelling van afvalstoffen
Stap 2: toekennen afvalstroomnummer
Stap 3: transport
Stap 4: acceptatie van het afval door de ontvanger
Stap 5: melden ontvangst aan het LMA
Stap 6: melden afgifte aan het LMA

Stap 1: informatie over aard en samenstelling van afvalstoffen

Als iemand van zijn bedrijfsafval of gevaarlijk afval af wil, dan zoekt diegene eerst een partij die deze afvalstoffen wil overnemen. Voordat de afvalstoffen afgevoerd kunnen worden, hebben deze partijen contact met elkaar. Bij dit contact schrijft de wet voor, dat degene die zich van het afval wil ontdoen informatie over de aard en samenstelling van het afval verstrekt aan de ontvangende partij. Het gaat hierbij om het type afval (inclusief euralcode) en mogelijke verontreinigingen erin. Maar ook wie de afvalstoffen wil laten afvoeren en waar vandaan.

Deze tekst is gebaseerd op artikel 10.39, lid 1, onder a, van de Wet milieubeheer. Het verstrekken van de euralcode is geregeld in artikel 10, lid 2, van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen.

Stap 2: toekennen afvalstroomnummer

De ontvangende partij heeft de informatie over aard en samenstelling van het afval nodig om te bepalen of het afval daar ook daadwerkelijk naartoe kan en mag. Als dat inderdaad het geval is, moet de ontvangende partij - als het later aan het LMA moet melden - een uniek afvalstroomnummer toekennen aan de degene die van het afval af wil. Heeft de ontvangende partij geen verplichting voor het doen van een melding aan het LMA, dan kent het ook geen afvalstroomnummer toe.

Het afvalstroomnummer heeft daarbij een vaste opbouw. Het bestaat altijd uit 12 karakters, bestaande uit:

• het verwerkersnummer dat het LMA aan de ontvangende partij heeft toegekend. Het verwerkersnummer heeft vijf posities
• een uniek nummer dat door de ontvangende partij zelf wordt bedacht. Dat nummer bestaat altijd uit zeven karakters.

Het nummer vertegenwoordigt een vaste set aan gegevens. Het gaat daarbij om:

• Wie is de afzender? De afzender is degene die het transport organiseert. Dat kan de ontdoener zelf zijn, maar ook de ontvanger, een handelaar of bemiddelaar.
• Wie is de ontdoener? Dat is de partij die van het afval al wil.
• Vanaf welke locatie wordt het afval afgevoerd (locatie van herkomst)?
• Waar gaat het afval heen? Dat is de locatie van de ontvangende partij.
• Om welk afval gaat het (euralcode en gebruikelijke (handels-) benaming)?
• Wat gebeurt er bij de ontvangende partij met het afval (verwerkingsmethode)?

Deze gegevens moeten worden vastgelegd in een overeenkomst.

Deze tekst is gebaseerd op de artikelen 8 en 9 van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen.

Stap 3: transport

Als het afvalstroomnummer bekend is, kan het transport plaatsvinden. Degene die van het afval af wil, moet vervolgens een begeleidingsbrief (transportdocument) meegeven aan degene die het transport verzorgt. Die begeleidingsbrief moet volledig en naar waarheid zijn ingevuld en worden ondertekend. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van de informatie die bij het toekennen van het afvalstroomnummer is gebruikt en zijn vastgelegd in een overeenkomst.

Degene die het transport verzorgt tekent de begeleidingsbrief en laat het witte origineel achter bij degene die het afval laat afvoeren. Onderweg heeft de vervoerder de doorslagen bij zich en bij aankomst bij de ontvangende locatie overhandigt de vervoerder de set met doorslagen aan de ontvangende partij.

Deze tekst is gebaseerd op artikel 10.39, lid 1, onder b, en lid 2, artikel 10.40, lid 2, en artikel 10.44 van de Wet milieubeheer. Ook is de tekst gebaseerd op artikel 12, lid 1, van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen. De Regeling melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen stelt de lay-out van de begeleidingsbrief vast in artikel 6, lid 1.

Stap 4: acceptatie van het afval door de ontvanger

Na aankomst bij de ontvanger wordt het definitieve gewicht gepaald. De ontvanger vermeldt de datum ontvangst transport en het definitieve gewicht van de vracht op de begeleidingsbrief en zet een handtekening voor ontvangst. De vervoerder ontvangt vervolgens de voor de vervoerder bedoelde doorslag van de begeleidingsbrief voor de administratie.

De hierboven genoemde handelingen zijn niet expliciet in de wet- en regelgeving opgenomen. Ze volgen uit de verplichting om de begeleidingsbrief volledig en naar waarheid in te vullen. 

Stap 5: melden ontvangst aan het LMA

Als de ontvanger aan het LMA moet melden en een afvalstroomnummer aan de ontvangst heeft gekoppeld, moet de afvalstroom worden gemeld. Dat moet gebeuren binnen vier weken na afloop van de maand waarin de afvalstoffen zijn ontvangen.

Is er voor het eerst gebruik gemaakt van het afvalstroomnummer, dan doet de ontvanger een eerste ontvangstmelding. Daarmee meldt de ontvanger het afvalstroomnummer met de bijbehorende (vaste) gegevens aan het LMA. Daarbij wordt direct een maandelijkse ontvangstmelding gedaan om aan te geven hoeveel kilogrammen zijn ontvangen en hoeveel transporten met het afvalstroomnummer hebben plaatsgevonden (variabele gegevens).

Is er in het verleden al een keer een eerste ontvangstmelding voor het afvalstroomnummer gedaan? Dan volstaat het om een maandelijkse ontvangstmelding te doen. De vaste gegevens van het afvalstroomnummer zijn dan al bij het LMA bekend.

Deze tekst is gebaseerd op artikel 10.40, lid 1, van de Wet milieubeheer. Een uitwerking van deze verplichting is vastgelegd in de artikelen 3 en 4 van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen en artikel 3 van de Regeling melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen.

Stap 6: melden afgifte aan het LMA

De Wet milieubeheer kent ook een verplichting voor het doen van een melding als je je van afvalstoffen ontdoet. Die verplichting geldt alléén voor partijen die ook de ontvangst van afval aan het LMA moeten melden en voor de afgifte van hun afval géén afvalstroomnummer is toegekend. In dat laatste geval wordt de afgifte van het afval immers ook al door de volgende partij gemeld die de afvalstoffen overneemt, via een ontvangstmelding.

De afgiftemelding is verplicht voor de afgifte van afvalstoffen, maar ook voor stoffen, mengsels of producten die uit de verwerking van afvalstoffen zijn ontstaan en de einde-afvalfase hebben bereikt.

Verder is de afgiftemelding ook verplicht als een meldingsplichtige ontvanger zelf gevaarlijk afval produceert en dit afval zelf nuttig toepast of verwijdert.

Deze tekst is gebaseerd op artikel 10.38, lid 3, van de Wet milieubeheer. Een uitwerking van deze verplichting is opgenomen in de artikelen 5 tot en met 7 van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen en artikel 3, lid 5 van de Regeling melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen.